De verwarming wat minder vaak aanzetten, korter douchen of gebruikmaken van zonnepanelen. Allemaal manieren om energie te besparen en te gaan voor een lagere energierekening. Maar wist je dat je ook met je verlichting enorm kunt besparen? In deze blog leggen we je aan de hand van onze vijf grootste tips uit hoe je dit kunt doen.
1. Dim de verlichting
Door de helderheid van de verlichting met behulp van een led dimmer aan te passen zorg je ervoor dat jouw lampen niet meer altijd op volle sterkte hoeven te branden. Dit is niet alleen zeer handig, omdat je op deze manier de sfeer in een ruimte geheel aan kunt passen aan iedere situatie, maar zorgt er ook voor dat er een stuk minder energie verbruikt wordt. Hoe minder fel het licht namelijk is, hoe minder stroom er nodig is om te zorgen dat de led gaat branden. Gemiddeld levert het gebruik van een led dimmer zelfs een besparing van wel 50% op.
2. Kies voor led lampen
Kun je beter kiezen voor gloeilampen, halogeenlampen, spaarlampen of toch led lampen? Hierover kunnen we kort zijn: led verlichting is altijd de meest duurzame en energiezuinige optie. Bij dit soort lampen is er veel minder stroom nodig om de verlichting te laten branden dan bij andere lampsoorten. Dit komt voornamelijk doordat 90% van de gewonnen elektriciteit ook daadwerkelijk omgezet wordt in licht. Bij conventionele verlichting is dit net andersom: het grootste gedeelte van de gewonnen elektriciteit gaat verloren (70 tot 75%) en slechts een heel klein gedeelte wordt effectief gebruikt (25 tot 30%). Zo is led verlichting niet alleen beter voor jouw portemonnee, maar ook voor het milieu.
3. Maak zo veel mogelijk gebruik van daglicht
Misschien niet in iedere ruimte een mogelijkheid, maar als het wel zo is is het natuurlijk een goede optie: zo min mogelijk gebruikmaken van lampen en zo veel mogelijk van daglicht. Houd hier niet alleen rekening mee bij het uitkiezen van raambekleding, maar gebruik bijvoorbeeld ook heldere kleuren op het plafond en de muren zodat het licht dat van buiten komt maximaal weerkaatst wordt. Hoe meer daglicht er in een kamer is, hoe minder kunstlicht je nodig hebt. Ook zo kun je energie besparen.
4. Maak regelmatig schoon
Stoffige lampenkappen, vuil op de lichtbron zelf of een vervuilde armatuur: het kan er allemaal voor zorgen dat het lichtrendement net wat lager is dan anders. Het resultaat? Dat je het licht met de led dimmer wat helderder maakt bijvoorbeeld. En dat is zonde, want we hebben net besproken dat je door te dimmen juist een hoop energie kunt besparen. Maak je lampen dus regelmatig schoon om te zorgen dat je er optimaal gebruik van kunt maken.
5. Gebruik bewegingssensoren of een tijdschakelaar
Soms kom je er aan het einde van de dag achter dat het licht in de voorraadkast nog aanstaat, of dat je vergeten bent om de lamp op je slaapkamer uit te doen. Allemaal ontzettend zonde! Maak daarom gebruik van allerlei accessoires om te zorgen dat dit soort ongelukjes voorkomen worden. Met bewegingssensoren gaat het licht automatisch aan als je een ruimte betreedt (ook zeer handig dus!), maar gaat het ook weer direct uit als je weggaat. Perfect voor gangen of in kasten, en ook voor schuren, garages en zolders.
Een tijdschakelaar biedt je de mogelijkheid om zelf te bepalen wanneer en hoe lang het licht moet gaan branden. Dit kun je helemaal zelf instellen, zodat je altijd kunt voorkomen dat het licht onnodig aanstaat. Stel bijvoorbeeld in dat het licht in de slaapkamer brandt vanaf het moment dat je opstaat, tot het moment dat je naar je werk vertrekt.
Geld besparen én een steentje bijdragen aan een duurzamere wereld? Bespaar met je verlichting! Voeg led dimmers, bewegingssensoren en tijdschakelaars toe, kies voor led verlichting, ga slim om met het daglicht en maak je lampen regelmatig schoon. Op deze manier haal je écht alles uit je verlichting.
No Responses Yet